Mama

13 November is een dag die ik altijd heel intens beleef. Hij is in mijn geheugen gegrift als geen andere dag, de enige andere dag die ik waarschijnlijk nog beter zal herinneren is 30 oktober. Het ene jaar is heftiger dan het andere, maar dit jaar was behoorlijk heftig, want het is een soort van lustrumjaar…

Maandag 13 november is de dag dat we in 1995 om 07:10 uur dat ene, verschrikkelijke telefoontje kregen. Ik herinner het me als de dag van gisteren. Ik sliep op de zolderkamer in die tijd en had inmiddels een telefoon op mijn kamer. Dat was echt stoer, het was zo’n langwerpige met drukknoppen, heel modern voor die tijd, en daar heb ik toch wat mee afgekletst!

Normaalgesproken als de telefoon op een onchristelijk tijdstip ging nam ik op, want mama en papa hadden geen telefoon op de kamer en zij moesten dan dus naar het kantoortje. Maar die ochtend deed ik dat niet. Ik voelde gelijk in heel mijn wezen dat het niet goed was. Mama was de vrijdag ervoor in het ziekenhuis opgenomen. Ze had in februari dat jaar een nieuwe hartklep gekregen, maar had gedurende het jaar wel klachten gehouden en nu was ze dus opgenomen. Ik hoorde papa zachtjes praten, maar hoorde niet goed wat hij zei. Toen hij ophing, liep ik naar de overloop en hij zei tegen me, dat het niet goed met mama ging en dat hij even naar het ziekenhuis moest.

En het was niet goed. Een tijd later kwam papa thuis, met het slechtste nieuws ooit. Ik zat aan de keukentafel, papa kwam via de voordeur binnen, hij deed een paar stappen de keuken in en bleef toen met hangende schouders staan. Ik had hem nog nooit zo verslagen gezien. Ik keek hem aan en vroeg “Wat was er met mama? Hoe is het nou met haar?”. Hij schudde zachtjes zijn hoofd en zei alleen maar “het kon niet slechter…”. Ik had het de hele ochtend al gevoeld, maar hem dat horen zeggen… Ik liep naar hem toe, omhelsde hem en we braken beiden. Ik weet niet hoe lang we zo gestaan hebben, maar het was een behoorlijke tijd en toen kwam ik tot mijn zinnen. Papa nog niet, die ging zitten, verslagen, gebroken. Ik begon te ratelen, dat ik school moest bellen. En oma! Oh nee, dat kan ik echt niet! Eerst tante Elly. En toen begon die week, die zo bizarre week, langzaam en met sneltreinvaart tegelijker tijd.

Het is apart, de dingen die je bijblijven. Dat je je tante belt en het voor het eerst hard op moet zeggen en je het dus bruut, recht voor z’n raap eruit gooit.

Mama is dood.

Ik geef haar geen tijd te reageren en begin te ratelen, dat ik het oma moet zeggen, maar dat ik dat niet kan, en in een moment van stilte hoor je haar zeggen “oma is hier”. Oma bleef nooit ergens slapen, maar die nacht wel. Dat ik school bel, om mijn favoriete conciërge gevraagd heb en dat ik hem alleen maar gezegd heb, dat ik niet naar school kan komen, omdat mijn moeder dood is.

Dat we naar het ziekenhuis gingen en we mama voor het eerst zo zagen. Dood. Nog in het ziekenhuis gewaad, in een kille reanimatiekamer, een klein bed in een enorme ruimte. In de familiekamer druppelden langzaam meer en meer familieleden binnen. Oma had continu bloedneuzen.

Veel later gingen we weer naar huis. Was het voor het middaguur, erna? Geen idee. Maar toen we thuis kwamen, was het huis vol met mensen. Zo maf, hoe wisten die het allemaal al, hoe hadden die allemaal de mogelijkheid gezien gelijk op maandag, gewoon overdag naar ons te komen.

Het is raar hoe zo’n dag als een film in je geheugen blijft. En dus niet alleen die bewuste dag, maar de hele week tot aan de begrafenis toe. Een film die je nooit meer zal vergeten. Ik wil er eigenlijk nog meer over schrijven, maar niet nu, niet vandaag. Een andere keer weer.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s